Dat er wat met het klimaat wereldwijd aan de hand is, behoeft geen betoog meer, maar dat deze klimaatverandering uniek zou zijn, is niet juist.
De oorzaken hiervan zijn echter niet altijd eenvoudig te verklaren en vaak moeilijk te begrijpen, zeker voor ons als mens die gewoon is om rekening te houden met tijdspannes van zo’n maximaal 50 jaar (de “menselijke maat).
Immers, de belangrijkste drijvende krachten achter klimaatveranderingen op aarde worden eerder astronomisch gestuurd en bestaan uit lange-termijn cycli van duizenden, tienduizenden of zelfs honderdduizenden jaren.
Terwijl klimaatfluctuaties schering en inslag zijn in de “diepe tijd” - de miljoenen jaren oude geschiedenis van de aarde - zijn menselijke beschavingen ontstaan tijdens klimaatoptima of periodes van relatieve klimaatstabiliteit (niet te koud, niet te warm) … maar het was dus ooit anders!
Zo vertelt het geologisch archief van de aarde, dat goed bewaard is gebleven in de gesteenten, ons over periodes in een heel ver verleden, toen de concentraties van broeikasgassen én de temperaturen soms veel hoger waren dan nu. Tijdens zulke warme perioden heeft bijvoorbeeld het smelten van de ijskappen op Groenland en Antarctica geleid tot sterke verticale zeespiegelstijgingen van minstens 6m hoger dan nu.
Vandaag zien we het begin van een gelijkaardig fenomeen, als gevolg van de opwarming van de aarde. Anderzijds hebben we ook extreem koude periodes gekend met spectaculaire zeespiegeldalingen als gevolg: de laatste ijstijd is trouwens nog niet zo lang voorbij, ongeveer 12.000 jaar geleden kwam hier pas een einde aan. Extreme klimaatsveranderingen hebben ook geleid tot het uitsterven van vele levensvormen op aarde (zgn. extincties), maar nieuwe soorten zijn hierna kunnen ontstaan, die zich hebben aangepast aan deze sterk gewijzigde levensomstandigheden.
In deze lezing willen we ingaan op verschillende klimaatindicatoren die geologen overal ter wereld vinden en die ze ook gebruiken om dergelijke extreem warme (broeikastijd), koude (ijstijd) of zeer droge (woestijntijd) periodes te reconstrueren.
Veel van deze indicatoren vinden we terug in de vorm van specifieke geologische afzettingen, namelijk speciale gesteenten, mineralen, fossielen of in hun chemische samenstelling. Geologen kunnen deze terreingegevens ook daadwerkelijk “lezen”, waarbij ze het principe van uniformitarisme toepassen, d.w.z. veranderingen die de aardkorst in het verleden heeft ondervonden zijn het gevolg van uniforme, continue processen die vandaag ook nog steeds gelden.
Tijdens deze lezing nemen we u graag mee naar broeierige tropische moerassen, kurkdroge woestijnen en barre ijstijden, die hier ooit bij ons, ja zelfs in Limburg, voorkwamen en die allicht ooit nog zullen terugkomen.
Roland Dreesen promoveerde in 1978 aan de KULeuven tot Doctor in de Aard- en Delfstofkunde. Na een gevarieerde loopbaan in wetenschappelijk en toegepast geologisch onderzoek binnen diverse wetenschappelijke instellingen in binnen -en buitenland, is hij sedert 2011 op pensioen, maar nog steeds actief in zijn branche: momenteel is hij als gastdocent verbonden aan de Universiteit van Gent (Departement Historische Archeologie) en als vrijwillig onderzoeker werkzaam binnen de Belgische Geologische Dienst (Brussel) en het Gallo-Romeins Museum (Tongeren). Hij is een verdediger van Limburgse geologisch erfgoed, helpt mee aan de popularisering van geo-wetenschappen en is een promotor van “citizen’s science” (burgerwetenschap).
© 2024; Theme by Volkssterrenwacht Urania Based on Danland